Zephyrnet-logo

Samsung tegen Swatch: het Britse Hof van Beroep wijkt af van de EU-aanpak van de E-Commerce-richtlijn 'safe harbour defense' – Kluwer Trademark Blog

Datum:

In recente artikelen is de benadering van de Britse rechtbanken ten aanzien van het IE-recht na de Brexit onderzocht, en zijn beslissingen onderzocht die zijn gegeven kort voor de inwerkingtreding van REULA op 1 januari 2024 (de Britse wetgeving die het einde markeert van de suprematie van het EU-recht in het Verenigd Koninkrijk). ). Een nieuwe uitspraak van het Hof van Beroep van eind vorig jaar geeft inzicht in de opvattingen van het Britse Hof van Beroep over de wettelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden van eigenaren van e-commerceplatforms, en markeert een afwijking van de aanpak van de EU.

In Montres Breguet SA tegen Samsung Electronics, de eigenaren van Swatch (en diverse andere handelsmerken van horlogemerken), maakten er bezwaar tegen dat Samsung wijzerplaten van derden in hun Galaxy App Store aanbood met de merken van Swatch (de “MarkeerS"). De claim van Swatch wegens merkinbreuk werd bij de High Court toegewezen. Samsung ging in beroep en als onderdeel van het beroep onderzocht het Hof van Beroep de reikwijdte van artikel 14 van de E-commercerichtlijn (2000/31/EG), wat doorgaans voldoende is voor een platform om zich als 'alleen tussenpersoon'-verdediging te beroepen. (ook bekend als een 'veilige havenverdediging') en vermijd aansprakelijkheid.

In deze zaak heeft de rechter in eerste aanleg het intermediair verweer echter afgewezen, omdat zij meende dat Samsung op de hoogte was van feiten of omstandigheden waaruit de illegale activiteit blijkt en zich dus niet op het verweer kon beroepen. De benoeming van een team om de apps te beoordelen, gecombineerd met een relatief klein niveau van inhoud binnen de te beoordelen apps, heeft aan dit inzicht bijgedragen.

Samsung deed een beroep om te proberen het verweer ten uitvoer te leggen, wat hen zou hebben ontheven van aansprakelijkheid voor de vorderingen van Swatch tot financiële genoegdoening. Samsung zag dit als hun sterkste argument, met het argument dat ze niet gestraft mochten worden voor het uitvoeren van pre-listing-controles op hun App Store-platform. Het Hof van Beroep ging echter verder dan het Hooggerechtshof en vroeg zich af of de directe betrokkenheid van Samsung betekende dat zij überhaupt kon beweren alleen maar door de app-ontwikkelaars aangeleverde informatie te hebben opgeslagen, verwerkt en weergegeven. Het Hof oordeelde dat Samsung's gebruik van de Merken actief was, haar kennis gaf van en controle gaf over de inhoud van de Apps, en daarom niet in aanmerking kwam om te profiteren van het hostingverweer.

Dit punt is een potentieel belangrijke ontwikkeling in het Britse merkenrecht waarbij e-commerceplatforms betrokken zijn. Terwijl in het arrest van het HvJ EU in Louboutin tegen Amazon, Het HvJ-EU was van mening dat directe aansprakelijkheid mogelijk was, maar dat aansprakelijkheid van tussenpersonen een apart punt was en beoordeeld zou moeten worden op basis van gevestigde EU-jurisprudentie. Het Britse standpunt is dat de directe activiteiten van een onlineplatform hun indirecte aansprakelijkheid (en de beschikbare verdedigingen) kunnen kleuren. . De bereidheid van het Hof om te oordelen dat er geen beroep kan worden gedaan op de intermediaire verdediging als er sprake is van direct gebruik door een e-commerceplatform, wijkt af van de bestaande EU-jurisprudentie en kan ertoe leiden dat platforms zorgvuldiger te werk gaan bij de manier waarop zij samenwerken met derde partijen.

Er is een vraag over hoe de aanpak van de Britse rechtbanken zich vanaf dit punt zou kunnen ontwikkelen. Hoewel het Hof opmerkte dat zij niet voorzagen in het opleggen van een algemene monitoringverplichting aan platforms, verklaarde Arnold LJ dat “Veel aanbieders willen echter om hun eigen commerciële redenen een inhoudsbeoordeling uitvoeren. Als zij dat doen, moeten zij het risico aanvaarden dat zij zich mogelijk niet kunnen beroepen op artikel 14, lid 1.". Dit roept vragen op over de vraag of er een verder verschil in aanpak zal ontstaan ​​tussen Groot-Brittannië en de EU, waarbij de rechters zelf het niet volledig eens zijn. Arnold LJ, die het leidende arrest uitsprak, merkte op dat een zorgvuldige marktdeelnemer op de hoogte zou zijn van feiten en omstandigheden die algemeen bekend zijn, zoals bekende merken, en die onder zijn aandacht zouden komen via elementaire due diligence, zoals merkencontroles. Ondertussen formuleerde Lewison LJ een test in twee fasen, namelijk: (i) van welke feiten en omstandigheden het platform daadwerkelijk op de hoogte was; en (ii) zou dat specifieke illegale activiteiten gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd door een zorgvuldige marktdeelnemer?

De visie van Lewison LJ lijkt liberaler en consistenter met de wetgeving, terwijl de conservatieve benadering van Arnold LJ grenst aan het veranderen van de test van feitelijke kennis naar constructieve kennis via basiscontroles, waarbij de bekende status van bepaalde merken hun bestaan ​​tot een platform maakt. onontkoombaar duidelijk en duidelijk. Zoals bij de meeste ontwikkelingen in dit nieuwe juridische landschap is het afwachten. 

_____________________________

Om ervoor te zorgen dat u geen regelmatige updates van de Kluwer Trademark Blog mist, kunt u zich abonneren hier.

Kluwer IE-recht

De 2022 Future Ready Advocaten-enquête toonde aan dat 79% van de advocaten denkt dat het belang van juridische technologie volgend jaar zal toenemen. Met Kluwer IP Law kunt u navigeren in de steeds mondialer wordende praktijk van IE-recht met gespecialiseerde, lokale en grensoverschrijdende informatie en tools vanaf elke gewenste locatie. Ben jij als IE-professional klaar voor de toekomst?

Leer hoe Kluwer IE-recht kan je ondersteunen.

Kluwer IE-recht

Deze pagina als PDF

spot_img

Laatste intelligentie

spot_img