Zephyrnet-logo

ADR in de belangrijkste AI-auteursrechtzaken: het belemmeren van broodnodige precedenten

Datum:


Er is veel druk uitgeoefend op de invoering van alternatieve geschillenbeslechting (ADR) voor zaken op het gebied van intellectuele eigendom.[1] Is ADR echter een goed idee als het gaat om geschillen van groot maatschappelijk belang, zoals de recente populaire AI-auteursrechtgeschillen? ADR heeft, ondanks alle potentiële voordelen voor de partijen die er gebruik van maken,[2] ook de neiging om kosten voor de samenleving met zich mee te brengen, vooral als het gaat om de ontwikkeling van juridische jurisprudentie. In tegenstelling tot processen zijn ADR-processen, inclusief bemiddeling en arbitrage, vertrouwelijk. In een bemiddelingssituatie mag het voor de bemiddeling overgelegde bewijsmateriaal niet worden gebruikt in een volgende procedure waarbij dezelfde partijen betrokken zijn, met uitzondering van bewijsmateriaal dat tijdens de rechtszaak ontdekt en toelaatbaar zou zijn, ongeacht de bemiddelingsprocedure.[3]

Gevallen zoals Feist Publications, Inc. tegen Rural Telephone Service Co., waar het Hooggerechtshof de criteria voor de originaliteit van auteursrechtbescherming uiteenzette, en Sony Corp. uit Amerika tegen Universal City Studios, Inc. waar het Hof hielp bij het verduidelijken van de ‘fair use’-verdediging, gelden als belangrijke juridische uitspraken. De auteursrechtenindustrie is het ermee eens dat deze gevallen voorbeelden zijn van situaties waarin het gebruik van bemiddeling betreurenswaardig zou zijn geweest, misschien niet voor de partijen, maar voor de ontwikkeling van de IE-jurisprudentie. Hoewel deze zaken de partijen zelf misschien geen tijd en middelen hebben bespaard, hebben ze wel een betere voorspelling van de uitkomsten van toekomstige zaken mogelijk gemaakt (en zelfs partijen geholpen die ADR gebruiken, aangezien deze voorspelling de onderhandelingen zou kunnen bevorderen).

De prominente aanwezigheid van AI-auteursrechtzaken met hoge inzet heeft de aandacht gevestigd op de complexiteit van door machines gegenereerde inhoud en de relatie ervan met de auteursrechtwetgeving. Modellen als ChatGPT van OpenAI en Bing Chat van Microsoft beschikken over het vermogen om inhoud te produceren die lijkt op door mensen gemaakte werken, waardoor de grenzen van auteurschap en eigendom vervagen. Vragen die uit deze zaak naar voren komen, zijn onder meer de vraag of het trainen van AI-modellen met bestaande auteursrechtelijk beschermde werken rechtmatig is en of dergelijk gebruik een inbreuk op het auteursrecht vormt of in aanmerking komt als redelijk gebruik. In deze gevallen dreigt de keuze om voor schikkingen te kiezen het scheppen van duidelijke wettelijke richtlijnen en precedenten te belemmeren.

Met betrekking tot recente door AI gegenereerde geschillen over inhoud en auteursrecht is er gesproken over schikkingen door partijen die betrokken zijn bij topzaken, waaronder De rechtszaak van de New York Times tegen OpenAI en Microsoft. Deze overweging van nederzettingenHoewel het streeft naar een snelle afsluiting, wordt de bredere juridische gemeenschap onbedoeld van cruciale precedenten beroofd die een aanzienlijke impact zouden kunnen hebben op de toekomstige oplossing van soortgelijke geschillen.

Schikkingen (zoals bij alternatieven voor rechtszaken), hoewel opportuun voor de betrokken partijen (aantoonbaar op de korte termijn in deze grote AI-zaken), laten de mogelijkheid voorbijgaan om concrete juridische grenzen en precedenten te stellen die essentieel zijn voor het navigeren door de nuances van door AI gegenereerde inhoud. Het ontbreken van definitieve uitspraken in deze zaken heeft niet alleen gevolgen voor onmiddellijke geschillen, maar verhindert ook dat de bredere gemeenschap essentiële richtlijnen krijgt over de toepassing van het auteursrecht op opkomende AI-technologieën. Om dit soort zaken aan te moedigen om voor de rechter te komen, kunnen wellicht versnelde hoorzittingen worden toegestaan.

De AI-industrie moet weten dat ze het risico loopt de dubbelzinnigheid in stand te houden en de ontwikkeling van een robuust juridisch kader te belemmeren dat cruciaal is voor het aanpakken van de uitdagingen die door AI-gegenereerde inhoud ontstaan ​​wanneer ze kritische vragen privé oplossen. Het ontbreken van een gevestigd precedent heeft niet alleen gevolgen voor de huidige geschillen, maar belemmert ook de ontwikkeling van een samenhangende juridische basis voor AI en het auteursrecht. Hoewel partijen in geschillen van maatschappelijk belang zoals deze AI-zaken niet gedwongen kunnen worden om voor de rechter te verschijnen, moeten zij op zijn minst worden aangemoedigd om na te denken over de impact van het particulier afhandelen van deze zaken.


[1] Zie bijvoorbeeld Jacques De Werra, ‘Can Alternative Dispute Resolution Mechanisms Become the Default Method for Solving International Intellectual Property Disputes’ (2012) 43 Cal W Int’l LJ 39

[2] Nancy Neal Yeend & Cathy E. Rincon, ‘ADR en intellectueel eigendom: een verstandige optie’ (1996) 36 IDEA 601

[3] ibid

spot_img

Laatste intelligentie

spot_img