Zephyrnet-logo

Burberry slaagde er niet in zijn beroemde patroon als EU-handelsmerk voor digitale goederen te registreren

Datum:

Theoretisch kunnen patronen worden geregistreerd als handelsmerken, wat erg belangrijk is voor sommige bedrijfstakken, zoals mode. Niet elk patroon voldoet echter aan de merkenrechtelijke eis voor onderscheidend vermogen en dit kan voor iedere aanvrager een enorme uitdaging zijn.

Geldt dit ook voor de zogenaamde digitale goederen en diensten die de afgelopen jaren populair zijn geworden?

Absoluut ja, wat meer is, het zou nog uitdagender kunnen zijn omdat de praktijk van de octrooibureaus nog niet zo ontwikkeld is voor deze nieuwe digitale goederen.

Een geval in dat verband is een poging van Burberry Limited om zijn beroemde patroon voor verschillende digitale waren en diensten in de klassen 9, 35 en 41 als Uniemerk te registreren:

Het EUIPO weigerde dit merk gedeeltelijk op absolute gronden – gebrek aan onderscheidend vermogen. Volgens het bureau:

In het onderhavige geval toont het aangevraagde beeldmerk een combinatie van elementen die een ruitpatroon vormen. De horizontale en verticale lijnen van rood, wit en zwart zijn geplaatst in een basis van beige kleur. Het Bureau merkt op dat jurisprudentie,
die is ontwikkeld met betrekking tot driedimensionale merken die bestaan ​​uit het uiterlijk van de waar zelf, is ook van toepassing wanneer het bestreden merk een beeldmerk is dat bestaat uit de tweedimensionale voorstelling van die waar. In dat geval bestaat het merk evenmin uit een teken dat niets te maken heeft met het uiterlijk van de producten waarop het betrekking heeft (21/04/2015, T-359/12, Inrichting met een ruitpatroon (kastanjebruin en beige), EU:T :2015:215, § 24 en geciteerde jurisprudentie). Over het algemeen wordt een merk bestaande uit een eenvoudig en alledaags decoratief patroon beschouwd als verstoken van elk element dat de aandacht van de consument zou kunnen trekken, en onvoldoende om de bron of oorsprong van waren of diensten aan te geven.

Met betrekking tot de waren in kwestie, waaronder downloadbare en virtuele versies van echte kleding, schoeisel en decoratiegerelateerde goederen, merkt het Bureau op dat het beeldmerk wordt gepresenteerd in de vorm van een patroon dat bedoeld is om ofwel
geplaatst op een deel van de waren of om hun gehele oppervlak te bedekken en stemt dus overeen met het uiterlijk van de waren. Daarom zal de beoordeling van het onderscheidend vermogen van het betwiste merk gebaseerd zijn op de beginselen die van toepassing zijn op driedimensionale merken (21/04/2015, T-359/12, Inrichting met een geruit patroon (kastanjebruin en beige), EU: T:2015:215, § 28-31 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Het Bureau stelt dat een combinatie van elementen die een ruitjespatroon vormen, duidelijk en typisch is voor de waren en niet wezenlijk verschilt van andere ruitjespatronen die gewoonlijk in de handel worden aangetroffen. Het Bureau merkt op dat de perceptie van de consument voor goederen uit de echte wereld kan worden toegepast op gelijkwaardige virtuele goederen, aangezien een belangrijk aspect van virtuele goederen het nabootsen van kernconcepten van goederen uit de echte wereld is.

Het Bureau liet voorbeelden zien van producten met een soortgelijk patroon en vanuit dat oogpunt was de conclusie dat consumenten het patroon niet zullen zien als een bron van handelsoorsprong.

Het merk was alleen toegestaan ​​voor het volgende:

  • Klasse 9 Downloadbare interactieve karakters, avatars en skins; Videogames en downloadbare software voor videogames.
  • Klasse 41 Verschaffing van online-informatie over digitale spellen; Verschaffing van onlinevideospellen; Verschaffing van online-informatie op het gebied van amusement met computerspellen; Amusement, te weten verschaffing van elektronische onlinespellen, verschaffing van een website met niet-downloadbare computerspellen en videospellen.

Deze beslissing werd door de kamer van beroep bekrachtigd. Interessant is dat de aanvrager al eigenaar is van hetzelfde patroon als een EU-merk, maar dan voor fysieke goederen. Dat toont enige inconsistentie in de praktijk met betrekking tot onderscheidend vermogen in het geval van digitale en fysieke goederen, maar toont aan de andere kant de noodzaak aan om ook voor de digitale wereld secundair onderscheidend vermogen te bewijzen.

.wordads-ad-wrapper {display:none;font: normal 11px Arial, sans-serif;letter-spacing: 1px;text-decoration: none;width: 100%;margin: 25px auto;padding: 0;}.wordads -ad-title {margin-bottom: 5px;}.wordads-ad-controls {margin-top: 5px;text-align: right;}.wordads-ad-controls span {cursor: pointer;}.wordads-ad { breedte: passend-inhoud;marge: 0 auto;}

advertentie
spot_img

Laatste intelligentie

spot_img

Chat met ons

Hallo daar! Hoe kan ik u helpen?